Loop een casino binnen en aanschouw de rij glimmende gokmachines. De apparaten zijn als moderne sirenes ontworpen om te lonken en te verleiden. De fruitautomaat – of slotmachine – heeft hierdoor ook een magnetische aantrekkingskracht op verzamelaars. Met toewijding en liefde verzamelen en restaureren zij de oude mechanische modellen.
De slotmachine komt oorspronkelijk uit de Verenigde Staten. Het apparaat is gebouwd om meer geld in te slikken dan uit te spugen en juist deze eenvoudige bestaansreden heeft een enorme variëteit in modellen veroorzaakt. De fabrikanten vonden steeds weer nieuwe foefjes uit om de gebruikers te blijven verleiden. Zij moesten ook rekening houden met de regionale en federale wetgeving en probeerden met trucjes de anti-gokregels te omzeilen. In hun concurrentiestrijd kopieerden ze ondertussen elkaars successen en hierdoor is er tegenwoordig een duidelijke technische en esthetische ontwikkeling te onderscheiden.
Massief eikenhout
Wie de allereerste slotmachine heeft gebouwd is niet bekend. Meerdere fabrikanten hielden zich aan het eind van de negentiende eeuw bezig met de ontwikkeling van een semi-automatische gokautomaat. De slotmachine dankt zijn naam aan het slot waarin een muntje moest worden gegooid. De kasten stonden op plekken als sigarenwinkels, kapsalons, bowlingbanen en de saloon. De machines waren groot en stevig, vervaardigd van massief eikenhout.
Eén van de eerste automatische, staande gokautomaten was de Owl van Mills Novelty Company uit 1897. Mills voerde een felle concurrentiestrijd met the Caille Brothers en the Watling Manufacturing Company, waarbij ze schaamteloos elkaars successen kopieerden. Caille stond bekend als de Rolce Royce van de slotmachines. Hun model Puck deed het goed en Mills kwam als reactie hierop met Dewey, vernoemd naar een belangrijke admiraal uit die tijd. Het model was eenvoudiger dan die van Caille en daardoor ook veel goedkoper. Mills werd naar analogie met de Rolce dan ook snel met Ford vergeleken. Met navenant succes: Dewey werd een hit. Watling kon niet achterblijven en maakte zijn eigen Dewey.
Slinger
De staande houten machines werden meestal met een aan de voorkant bevestigde slinger in gang gezet. Met een muntje kon je inzetten op een kleur of getal. Een spinning wheel of spinning arrow bepaalde welk getal of kleur won. Een ander systeem was dat het muntje in een winnende pocket kon vallen. Omdat de wetten in de staten verschilden en er geen duidelijke richtlijn was, werd er voor de zekerheid vaak een music box ingebouwd, zodat het leek of het ging om een muziekapparaat. Tijdens het luisteren kon je dan een spelletje doen en bij toeval je geld terugwinnen, plus wat extra’s. Een federale wet tegen gokmachines bestond nog niet.
De staande modellen waren zwaar, moeilijk verplaatsbaar en namen veel ruimte in. Rond 1900 kwam daardoor het counter-top model in opmars. In het nieuwe tafelmodel werd meer ijzer gebruikt en de slinger werd verplaatst naar de zijkant: de eenarmige bandiet was geboren. De grootste verandering kwam van een outsider. Charles Fey ontwikkelde in 1895 een model met drie rollen waarop vijf symbolen staan. Een van deze symbolen was de Liberty Bell en hiernaar vernoemde hij zijn slotmachine. Mills kwam vervolgens ook met een Liberty Bell en doopte deze na enkele aanpassingen in 1910 om in de Operators Bell. Het grote voordeel van het systeem met rollen was dat de speler de kansen moeilijker kon inschatten. Het was niet te zien hoeveel van dezelfde symbolen op één rol stonden. De speler was eerder geneigd een gokje te wagen als hij niet wist hoe klein zijn kansen eigenlijk waren.
Fruitsmaken
De Operators Bell werd uitgebreid met een verkoopfunctie van kauwgom. Deze extra functie moest verhullen dat het om een gokmachine ging. Om de vermomming kracht bij te zetten werden de afbeeldingen op de rollen omgezet in de fruitsmaken citroen, kers, sinaasappel en pruim. Verder kwam er op de rol een bar die het silhouet van een plakje kauwgum voorstelde. Ten slotte liet Mills om sentimentele redenen het symbool van de Liberty Bell op de rol staan. De fruitautomaat werd een enorm succes en de concurrenten maakten al snel hun eigen versies. De drie grote fabrikanten kopieerden elkaar zo vaak dat het later voor verzamelaars moeilijk werd om te onderscheiden wat ze nu werkelijk op de kop hadden getikt.
Begin jaren twintig kwamen er jaarlijks nieuwe modellen op de markt. Een grote verandering was dat Mills in 1923 aluminium begon te gebruiken in plaats van ijzer. De andere producenten konden niet achterblijven en aluminium werd de standaard. Verschillende kleine fabrieken probeerden vaste voet aan wal te krijgen, maar werden eenvoudig door de grote drie onder de duim gehouden. Ze gingen steevast failliet of werden overgenomen. Uitgezonderd één slimme vogel, nota bene uit Mills eigen stal. Oud-werknemer Jennings kocht tweede hands slotmachines op, voorzag ze van een nieuwe front en voegde wat extra mogelijkheden toe. Zijn werkwijze bleek een gat in de markt te zijn.
Behendigheidsmachine
Omdat er onduidelijk bestond over wat een gokmachine was, zochten de fabrikanten naar manieren om hun machines een legale uitstraling te geven. In de jaren twintig en dertig werden om deze reden veel oude slotmachines voorzien van nieuwe fronten en er ontstond een aparte industrie van fabrikanten die alleen fronten produceerden. De slotmachine werd omgetoverd in een vender machine voor kauwgom, sigaren, snoepjes of pepermunt. Fabrikant Jennings kwam zelfs met de Golfball Vender. In eerste instantie hoopte de exploitant dat de controleur de machine over het hoofd zou zien, maar ook al zou die dat niet, dan kon hij zich beroepen op het feit dat het voornamelijk een verkoopautomaat was.
De fabrikanten bedachten systemen waarbij er niet direct werd uitbetaald. De barman was altijd welwillend genoeg om de credits in geld om te zetten. Ze maakten de machines kleiner, zodat deze snel weggestopt konden worden of dat er iets voor gezet kon worden. Een goede manier om onder de gokwetten uit te komen was van de slotmachine een behendigheidsmachine te maken, een arcade game. Nieuwkomer en grote groeier in de markt Pace bedacht de Saratoga, een slotmachine die verdacht veel weg had van een pinball machine. Je kon alleen punten winnen en geen geld, maar de punten konden met een switchworden omgezet in muntjes. En waar dat niet kon bracht de bereidwillige barkeeper wederom uitkomst. De Baseball Vender van Mills uit 1929 had ongeveer alle vermommingen die in die tijd bestonden in zich verenigd. Het was de meest gecamoufleerde machine uit zijn tijd. Het had symbolen die met baseball te maken hadden en de rollen konden met skill stops worden beïnvloed. Het had aan de voorkant een mintvender en het baseball behendigheidsspel bedekte bijna de rest van de machine. Ten slotte kon je er niet direct geld mee winnen, maar credits.
Dubbele jackpot
De machines werden niet alleen vermomd, maar ook aantrekkelijker gemaakt met technische snufjes en een mooi uiterlijk. Eind jaren ’20 werd de jackpot geïntroduceerd en even later de dubbele jackpot. De jackpot was een duidelijk te herkennen pot gevuld met extra te winnen munten. Caille bedacht in 1926 de Lift, waarin je de muntjes achter een raampje zag bewegen. Pace, Jennings en Mills volgden met eigen systeem van horizontaal lopende muntjes. Watling deed er enkele jaren langer over, maar kwam in 1935 met de Rol-a-Top waarin de muntjes ronddraaiden. De Rol-a-Top Cherry Front is een prachtig voorbeeld van nieuwe functies met een fraai front. Tussen 1932 en 1936 produceerde Jennings de Little Duke, een typisch product van de depressie voor muntjes met een lage waarde, maar wel met een opvallend Art Deco ontwerp.
Alle vernieuwingen ten spijt werd het door de gokverboden steeds lastiger om te overleven in de branche. Caille had een paar verkeerde keuzes gemaakt en verdween in 1939 van het toneel. De grote klap kwam in 1951 met een federale wet die het gokken voor eens en altijd moest tegengaan. De slotmachines waren in de voorafgaande jaren in bijna alle staten verboden en nu mochten zij ook niet meer tussen de verschillende staten worden verhandeld. De verkoop werd ernstig beperkt en de fabrikanten werden in feite gedegradeerd van innovators tot onderhoudsmonteurs. Pace werd opgeheven, Watling en Mills werden verkocht en alleen Jennings kon zelfstandig zijn hoofd boven water houden.
Volledig elektrisch
In de casino’s van Nevada was het gokken wel toegestaan en de fabrikanten gingen zich op deze markt richten. De nieuwe eigenaar van Mills ging verder als Mills Bell-o-Matic en werd onbetwiste marktleider. Jennings had met de Sun Chiefnog een aardig succes. Het model met elektrische lichten en een warm front deed het goed in de casino’s en clubs. Enkele Europese landen legaliseren in die tijd de slotmachines en goksteden Las Vegas en Reno groeiden als kool. Als nieuwkomer Bally met de volledig elektrische slotmachine de arena komt binnenvallen, is er een nieuw tijdperk van groei aangebroken.
Met de komst van de elektrische automaten zijn de mechanische slotmachines in vergetelheid geraakt. Niemand keek meer om naar de verouderde machines, die hun rustplaats vonden in stoffige kelders of op rommelige zolders. Niemand, behalve enkele verstokte liefhebbers. Deze groep verzamelaars werd aangetrokken door de mystiek van illegaliteit en het mechanisch wonder onder een prachtig ontwerp. Zij moesten in eerste instantie hun hobby illegaal uitvoeren, met de kans dat hun moeizaam verzamelde slotmachines in beslag werden genomen en vernietigd. Pas in 1976 was Californië de eerste staat die het verzamelen van slotmachines legaliseerde. De andere staten zouden spoedig volgen.
(Gepubliceerd in Origine, tijdschrift voor kunst, antiek & design)